Nieuwe wet opheffing verpandingsverboden: dit verandert voor ondernemers.
Vanaf 1 juli 2025 zal de nieuwe wet opheffing verpandingsverboden in Nederland in werking treden. Vanaf die datum is het niet langer toegestaan om in contracten op te nemen dat geldvorderingen op naam niet mogen worden verpand of overgedragen. Deze wet maakt korte metten met verpandingsverboden en beoogt meer kredietruimte te geven aan mkb’ers en de toegang tot financiering te vergemakkelijken.
In deze blog leggen we op een toegankelijke manier uit wat deze wetswijziging inhoudt, waarom deze er is gekomen en wat dit betekent voor jou als ondernemer.
Waarom deze wet? Wet opheffing verpandingsverboden
Uitgangspunt in de wet is dat vorderingen overdraagbaar en verpandbaar zijn. Echter, is het mogelijk om in contracten vast te leggen dat bepaalde vorderingen niet overdraagbaar of verpandbaar zijn. Denk aan afspraken tussen bedrijven waarbij de debiteur (schuldenaar) niet wil dat zijn vordering wordt verkocht aan een derde partij. Als gevolg van een dergelijke bepaling kan de crediteur (schuldeiser) de vordering niet ter zekerheid verpanden aan de bank of overdragen in het kader van factoring. Dit beperkt de financieringsmogelijkheden.
Vooral voor mkb’ers vormt dit een economisch nadeel, aangezien zij deze kredietruimte goed kunnen gebruiken. In sectoren zoals de bouw en de retail wordt regelmatig gebruikgemaakt van bedingen die overdracht of verpanding uitsluiten. Debiteuren willen daarbij vaak niet geconfronteerd worden met nieuwe schuldeisers of afwijkende betaaladressen. Nieuwe schuldeisers hebben immers geen commerciële relatie met de debiteur, waardoor zij ook minder snel bereid zijn om afspraken over de betaling te maken.
Het bedrijfsleven heeft echter signalen afgegeven dat een (grootschalige) uitsluiting van overdracht en verpanding economische nadelen veroorzaakt. Hierdoor wordt met name de kredietruimte van mkb-bedrijven verkleind. In landen als Duitsland, Oostenrijk en het Verenigd Koninkrijk zijn dergelijke uitsluitingsbedingen momenteel al verboden. Dit leidt tot een ongelijke concurrentiepositie. De Wet opheffing verpandingsverboden beoogt deze ongelijkheid te verkleinen en de kredietmogelijkheden van ondernemers te vergroten.
Wat verandert er precies met de komst van de Wet opheffing verpandingsverboden?
De kern van de nieuwe wet (art. 3:83, lid 3 BW) is simpel: contractuele verboden op het overdragen of verpanden van geldvorderingen op naam zijn vanaf 1 juli 2025 nietig. Het gaat hierbij om vorderingen die voortkomen uit de uitoefening van een beroep of bedrijf.
Dit betekent dat een ondernemer, ook als in zijn contract staat dat een vordering niet mag worden overgedragen of verpand, toch zijn vordering mag overdragen of verpanden. Ook bepalingen die dit voor ondernemers proberen te bemoeilijken, denk aan boeteclausules of voorwaarden voor een overdracht of verpanding, zijn juridisch niet langer geldig (nietig).
Een aandachtspunt hierbij is wel dat de wet alleen geldt voor afspraken tussen de schuldeiser (degene met de vordering) en de schuldenaar (degene die moet betalen). Afspraken met bijvoorbeeld financiers, zoals negative pledge-clausules, vallen hier niet onder en blijven geldig.
Zijn er uitzonderingen?
Ja, uit artikel 3:83, lid 4 BW komt voor dat in vier specifieke gevallen het verbod op verpanding nog wel is toegestaan:
- Vorderingen op betaal- of spaarrekeningen;
- Gesyndiceerde leningen, waarbij meerdere partijen als kredietgever optreden;
- Vorderingen met speciale financiële instellingen, zoals centrale banken en clearinginstellingen;
- Vorderingen die betaald worden op zogeheten ‘bestemmingsrekeningen’, bijvoorbeeld voor loonbelasting of btw, om ketenaansprakelijkheid te voorkomen.
Deze uitzonderingen zijn bedoeld om het financiële systeem soepel te laten functioneren en om bestaande fiscale afspraken intact te laten.
Wat moet je als ondernemer nog meer weten?
Schriftelijke mededeling verplicht
Als een geldvordering wordt overgedragen of verpand, moet de schuldenaar daar schriftelijk van op de hoogte worden gebracht. Deze verplichting heeft de wetgever toegevoegd om het overzicht van de schuldenaar tegemoet te komen. Pas na de schriftelijke mededeling weet de schuldenaar aan wie hij bevrijdend kan betalen. Deze verplichting geldt niet voor de hierboven genoemde uitzonderingen.
Overgangsrecht: ook bestaande overeenkomsten worden geraakt
De wet is niet alleen van invloed op nieuwe overeenkomsten, maar ook op bestaande overeenkomsten. Hier geldt een overgangstermijn van drie maanden: vanaf 1 oktober 2025 zijn ook oude bedingen die verpanding uitsluiten nietig. Voor nieuwe overeenkomsten die na 1 juli 2025 worden gesloten, geldt het verbod direct.
Wat betekent dit voor jouw onderneming?
Vooral mkb’ers kunnen profiteren van deze wetswijziging. De mogelijkheid om vorderingen als onderpand aan te bieden bij financieringspartijen, zoals banken of factoringbedrijven, wordt aanzienlijk vergroot. Daardoor wordt het eenvoudiger om aan werkkapitaal te komen.
Wel is het belangrijk om je overeenkomsten goed onder de loep te nemen. Heb je huidige standaardovereenkomsten of nog lopende overeenkomsten waarin een verpandingsverbod staat? Houd dan rekening met de ingangsdatum van de wet en de overgangsperiode. Verder is van belang dat je bij verpanding of overdracht van een vordering na de inwerkingtreding altijd tijdig en schriftelijk communiceert met je debiteur.
Tot slot
De Wet opheffing verpandingsverboden is een stap richting een financieringsvriendelijker klimaat voor Nederlandse ondernemers. Minder juridische belemmeringen betekent meer ruimte om te groeien. Echter, is het van belang dat je als ondernemer je tijdig voorbereid op de aankomende wetgeving.
Twijfel je of jouw overeenkomsten nog up-to-date zijn? Laat ons je overeenkomsten controleren en voorkom onaangename verrassingen.