Bestuurdersaansprakelijkheid in de zorg: actuele aandachtspunten voor zorgbestuurders.
Wanbestuur bij een zorginstelling – moeten de bestuurders zich persoonlijk ook zorgen maken?
Op 16 september 2024 sloot de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) de deuren van zorginstelling De Hosthe in Onstwedde. Aanleiding hiervoor was dat de zorginstelling, ondanks eerdere bezoeken en gesprekken in 2021, 2022 en 2023, niet voldeed aan de normen die de IGJ stelde aan:
“persoonsgerichte zorg, het stimuleren van eigen regie, het maken van professionele afwegingen, methodisch werken, het hebben van voldoende deskundige zorgverleners, het sturen op kwaliteit en veiligheid, reflectie en het borgen van medicatieveiligheid.’’
De bestuurder(s) van de zorginstelling leken zich weinig te hebben aangetrokken van de eerdere bezoeken van de IGJ. Kan de bestuurder van een zorginstelling zoals de Hosthe zich dat echter wel veroorloven? Het zou namelijk niet de eerste keer zijn dat bestuurdersaansprakelijkheid aan de orde is bij het optreden van een bestuurder binnen een zorginstelling.
Wat laat de jurisprudentie zien?
Frauderen met zorgdeclaraties: wanneer leidt dit tot bestuurdersaansprakelijkheid?
In 2018 kwam het gerechtshof Den Haag tot het oordeel dat de bestuurders van een zorginstelling persoonlijk aansprakelijk waren . Volgens de eisers, waaronder DSW, had de zorginstelling niet voldaan aan de administratieverplichtingen van artikel 36 van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) en de plicht een onafhankelijk toezichthoudend orgaan in te stellen op grond van het Uitvoeringsbesluit Wet toelatingen zorginstellingen (Wtzi). Tot slot had de bestuurder niet voldaan aan de verplichting om mee te werken aan het fraudeonderzoek door DSW op grond van de Zorgverzekeringswet.
Uiteindelijk bleek volgens het hof op systematische wijze te zijn gefraudeerd met zorgdeclaraties, onder het toeziend oog van het bestuur. Het gerechtshof kwam tot het oordeel dat een persoonlijk ernstig verwijt was te maken aan de bestuurders. De bestuurders werden dan ook persoonlijk aansprakelijk gehouden voor 80% van de betaalde declaraties en de kosten van het fraudeonderzoek, zo’n € 450.000,-.
Meer recentelijk in 2024 daagde VGZ de bestuurder van een zorginstelling voor de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Volgens VGZ werd stelselmatig zorg gedeclareerd terwijl dat niet was toegestaan en kon de bestuurder van de zorginstelling daarom een persoonlijk ernstig verwijt worden gemaakt. Zij kreeg gelijk van de rechtbank. De desbetreffende bestuurder moest het totaal van de bedragen waarmee per cliënt het toegekende budget was overschreven terugbetalen, circa € 300.000,-.(1)
Niet voldaan aan de Governancecode: risico op bestuurdersaansprakelijkheid
In een zaak uit 2020 oordeelde het hof ’s-Hertogenbosch in hoger beroep, in tegenstelling tot wat de rechtbank eerder oordeelde in dezelfde zaak, dat de bestuurder niet persoonlijk aansprakelijk was. (2)
In deze casus had de curator van een failliete zorginstelling de voormalige bestuurder persoonlijk aansprakelijk gehouden voor het gehele tekort in de boedel . Volgens de curator had de vennootschap evident niet voldaan aan de vereisten uit de Governancecode Zorg 2010 om een onafhankelijk toezichthoudend orgaan in te stellen. (3) Een zorgverzekeraar weigerde namelijk de inschrijving van de zorginstelling, omdat deze volgens de verzekeraar op dit punt niet aan de code voldeed. Zonder de nieuwe inschrijving ging de zorginstelling uiteindelijk failliet.
Volgens het hof ’s-Hertogenbosch kon echter niet worden gesteld dat geen redelijk denkend bestuurder, onder dezelfde omstandigheden, net zoals de aangesproken bestuurder had kunnen veronderstellen dat de zorginstelling wél aan de Code voldeed. Onbehoorlijk bestuur, zoals vereist om door een curator op grond van artikel 2:248 BW aansprakelijk te worden gehouden, ontbrak volgens het hof.
Persoonlijke risico’s voor de bestuurders als in De Hosthe?
Op basis van de zaken uit 2018 en 2024 hielden externe zorgverzekeraars de frauderende bestuurders van zorginstellingen met succes persoonlijk aansprakelijk. Ook intern – in het bijzonder in het geval van aan faillissement – kan een curator een bestuurder voor door de installing geleden schade aanspreken, wat in de praktijk voor de bestuurders persoonlijk bijzonder belastende procedures blijkt op te leveren. De bestuurders lijken het in die zaken erg bont te hebben gemaakt met hun wijze van declareren van zorg en het niet nakomen van publiekrechtelijke verplichten.
Het doet terugdenken aan de situatie bij de uiteindelijk in 2009 gefailleerde thuiszorgreus Meavita . In 2015 wees de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam in een enquêteprocedure een beschikking inzake Maevita. Het hof kwam met een opsomming van hoe het zeker niet zou moeten verlopen binnen een zorgonderneming: handelen in strijd met de Governancecode Zorg, maatregelen als gevolg van de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning werden niet doorgevoerd, duurde zorg leveren dan het AWBZ-budget toestond en ga zo maar door. Het hof kwam tot het oordeel dat sprake was van wanbeleid en achtte zowel de leden van de raad van commissarissen als de leden van het bestuur daarvoor verantwoordelijk.
(1) Rechtbank Zeeland-West-Brabant, ECLI:NL:RBZWB:2024:6346
(2) Hof ’s-Hertogenbosch 8 december 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:3758 (Zorgpunt)
(3) Inmiddels is er een Governancecode Zorg 2022.
Conclusie
Om terug te komen op de beginvraag: ook het bestuur van De Hosthe heeft belangrijke elementaire (publiekrechtelijke) verplichtingen naast zich neer gelegd, met als uiteindelijk gevolg dat De Hosthe de deuren moesten sluiten. Kijkend naar die elementaire normen zouden het bestuur en de raad van toezicht van De Hosthe zich net als in Meavita-causu toch zorgen moeten maken.
Persoonlijke verantwoordelijkheid kan aldus civielrechtelijk beschouwd zowel in persoonlijke aansprakelijkheid voor door de instelling geleden schade als in door derden geleden schade tot uitdrukking komen, alsook in publiciteitsgevoelige zware onderzoeken op last van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam en in op de carrières van de bestuurders zwaar drukkende conclusies van de Ondernemingskamer.
Wil je weten wat deze uitspraken betekenen voor jouw zorgorganisatie? Of voor jou als bestuurder? Onze ondernemingsrecht advocaten uit het sectorteam zorg denk graag met je mee over goed bestuur en verantwoordelijkheden en risico’s binnen de instelling. Neem contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek.